De discussie over de rol van de overheid in digitalisering wordt soms vernauwd tot een gesprek over de inzet van ICT bij overheidsdiensten. Deze beperkte interpretatie verhindert een goed zicht op de politieke keuzes die samenhangen met digitaliseringsbeleid. Die politieke keuzes moeten gemaakt worden vanuit minstens twee verschillende perspectieven: vanuit het perspectief van publieke waarden, maar ook vanuit het economisch belang van sterke en innovatieve bedrijven die voldoende groeiperspectieven zien. Dit panel bekijkt de verschillende dilemma's vanuit deze twee verschillende perspectieven. Uitgangspunt is het streven naar strategische autonomie, in Europa en in Nederland; een strategische autonomie die niet alleen gaat over defensie, energievoorziening of voedselzekerheid, maar ook over essentiƫle digitale diensten.
De centrale vraag is of er een actief industriebeleid gevoerd moet worden dat Nederlandse bedrijven stimuleert om te innoveren en nieuwe digitale diensten en producten te ontwikkelen. Het demissionaire kabinet lanceerde begin 2024 een Nationale Technologiestrategie, met daarin 44 sleuteltechnologieƫn waar Nederland op zou moeten inzetten. Maar in het nieuwe regeerakkoord lijkt ingezet te worden op strategische autonomie zonder visie op de politieke rol van digitalisering daarbij. Kunnen we strategische autonomie op digitaal gebied bereiken zonder beleid dat een sterke Nederlandse industriƫle sector ondersteunt?